Westerhelling

« Terug naar Blogpagina

De kleine goedheid

Tien jaar geleden overleed mijn vader vrij plotseling. Nadat we het bericht hadden gekregen haastten mijn broer en ik ons naar de intensive care unit van het ziekenhuis waar hij lag. Mijn moeder was daar al. We werden door een verpleegster binnengelaten en luttele ogenblikken later aanschouwde ik het levenloze lichaam van mijn vader. Een onwerkelijk beeld. Toen zag ik ineens achterin de ruimte een andere verpleegster staan, die me met compassie aankeek. Die blik herinner ik me nog steeds heel goed. Het was alsof ze wilde zeggen: ¨Ik zie wat je nu doormaakt en dat laat mij niet koud.¨ In die intensive care-ruimte van dat formele ziekenhuisgebouw, gevuld met hoogtechnologische apparatuur, was het een gebaar van troostende medemenselijkheid. In een ogenblik, zonder dat ik iets hoefde uit te leggen, werd ik gezien in mijn verdriet en verslagenheid.

Het doet me denken aan wat de filosoof Emmanuel Levinas ¨de kleine goedheid¨ noemt: een vorm van goedheid die plaatsvindt van mens tot mens, die zich niet laat vastgeleggen in instituties en protocollen. Een goedheid die ongepland is, en zo alledaags dat je er gemakkelijk overheen zou kunnen kijken. Vaak is er meer aandacht voor ¨de grote goedheid¨: de idealen die we voor ogen hebben bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Helaas is het maar al te vaak zo dat in naam van dat goede ook veel kwaads gebeurt. Zo hebben we geprobeerd door middel van marktwerking de zorg goedkoper, beter en efficiënter te maken. Een gevolg is echter dat zorgverleners louter beoordeeld worden op wat objectief meetbaar is, zoals behandelingsresultaten, wachttijden en gemaakte kosten. Een praatje met patiënten en andere vormen van emotionele ondersteuning dragen niet direct bij aan een verbetering van deze resultaten en daarom is daar vaak geen tijd voor. In naam van efficiëntie verdwijnt dan de menselijkheid naar de achtergrond.

Het kleine goede daarentegen is niet in een systeem georganiseerd. De blik van de verpleegster op de IC waar mijn vader lag stond niet in een protocol. Het behoorde niet tot haar takenpakket om familieleden van patiënten compassievol aan te kijken. Natuurlijk, het kostte haar nauwelijks tijd of moeite, maar toch: ze had het ook níet kunnen doen. Patiënten die doodgaan en verdrietige familieleden moeten voor haar dagelijkse kost geweest zijn. Samen met een hoge werkdruk is het dan maar al te gemakkelijk om je uitsluitend te focussen op je taken. Althans, zelf zou ik in zo’n situatie erg doelgericht worden en al snel weinig oog meer hebben voor mijn omgeving. De blik van de verpleegster hield mij een spiegel voor. Het voorval liet me ervaren hoe belangrijk deze kleine momenten van medemenselijkheid kunnen zijn. Sindsdien probeer ik wat losser om te gaan met mijn doelgerichtheid, zodat ik hopelijk ook wat kleine goedheid in de wereld kan brengen. Vaak vergeet ik dat en heb ik er geen aandacht voor. Gelukkig kom ik regelmatig leraren tegen die mij eraan herinneren door het goede voorbeeld te geven. Zoals die verpleegster tien jaar geleden deed.

Thomas Volman